Tweede Kamerleden waren het afgelopen jaar vaker aanwezig op vergaderdagen dan in de twee decennia ervoor. Dat blijkt uit onderzoek van de presentielijsten vanaf 1994. Fractievoorzitters debatteren vaker mee, maar minder dan gewone Kamerleden. De bezetting op links is iets minder hoog dan die op rechts.
Marianne Thieme reist veel, richt overal ter wereld partijen voor de dieren op, schreef afgelopen jaar een boek en maakt bovendien documentaires. ,,Daarvoor bedenk ik het format en ik zit ook zelf in een aantal van die documentaires.” Je zou bijna vergeten dat Thieme eigenlijk Kamerlid is, en ook nog de fractievoorzitter van haar partij. Vanwege al haar buitenparlementaire activiteiten is ze de minst aanwezige fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Sinds 2006 is ze op 71 procent van de vergaderdagen present. sinds de laatste verkiezingen nog iets minder (69 procent). Die relatief lage opkomst is een politieke keuze, zegt ze aan de telefoon. ,,Wij zijn een emancipatiebeweging en een getuigenispartij en we hebben ervoor gekozen om juist veel buitenparlementair te doen. We willen agenderen en zowel binnen als buiten de Kamer het bewustzijn over dierenrechten vergroten.”
Daarom is ze alleen in de Kamer voor de fractievoorzittersdebatten en de debatten over onderwerpen waarover grote maatschappelijke verontwaardiging bestaat. Om de parlementaire verantwoordelijkheden niet te verwaarlozen is in de tweehoofdige PvdD-fractie een taakverdeling afgesproken: Esther Ouwehand doet de debatten. Zij is dan ook fors meer aanwezig, namelijk 83 procent.
Tweede Kamerleden dienen op de vergaderdagen een presentielijst in te vullen. Ze liggen bij drie ingangen van het Kamergebouw. Voor laatkomers ligt er ook eentje in de plenaire zaal.
Een deel van de parlementariërs vergeet naar eigen zeggen regelmatig om te tekenen. Neem Luuk Blom, die tussen 2002 en 2010 in de Kamer zat. Met een gemiddeld aanwezigheidspercentage van 62 procent is hij één van de minst aanwezige PvdA’ers. Naar eigen zeggen is dat te verklaren door zijn buitenlandportefeuille waarvoor hij veel op reis was. Daarnaast was hij niet ,,consciëntieus” genoeg om de lijst iedere keer te tekenen, waardoor zijn naam af en toe twee weken lang niet in de Kamerverslagen voorkomt.
Laksheid. Voorzitter Anouchka van Miltenburg van de Tweede Kamer (sinds haar voorzitterschap 95 procent aanwezig tegen 80 procent voor die tijd) laat via een woordvoerder weten dat het tekenen van de tekenlijst ,,de verantwoordelijkheid is van de individuele leden”. Meer wil ze niet over het onderwerp zeggen.
Uit de aanwezigheidscijfers blijkt dat fractievoorzitters over het algemeen minder aanwezig zijn dan hun collega’s uit de fractie. Zo maakte Femke Halsema als fractievoorzitter van GroenLinks net iets meer dan de helft van de vergaderdagen mee. Voordat ze die functie kreeg, was dat nog 86 procent. Haar afwezigheid hangt volgens Halsema deels samen met een verhuizing van de GroenLinksfractie binnen het Kamergebouw, waardoor zij ’s ochtends niet meer automatisch langs een tekenlijst kwam. Halsema tekende naar eigen zeggen de lijst niet als ze geen vergadering of stemming had.
De taken van een fractievoorzitters zijn ook anders dan die van een individueel Kamerlid, zegt Halsema. ,,Je moet leiding geven aan de fractie en nadenken over de strategie. Bovendien moet je veel gesprekken voeren met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Dat maakt dat fractievoorzitters minder zichtbaar zijn in plenaire debatten. Dat laat je over aan de fractiespecialisten.”
Toch lijkt er wat veranderd. De aanwezigheid van de huidige fractievoorzitters van grootste partijen ligt aanmerkelijk hoger dan die van hun voorgangers, gemiddeld 18 procentpunt. Een bijzonder geval is Geert Wilders, fractievoorzitter van de PVV. Hij blijkt in die functie zelfs méér aanwezig dan toen hij nog gewoon Kamerlid was voor de VVD. Wilders is niet alleen een van de langstzittende Kamerleden, maar hij is er ook vrijwel altijd: over zijn hele periode 94 procent.
De Tweede Kamer houdt zo’n honderd plenaire vergaderingen per jaar. Uit de cijfers blijkt dat de meeste van die dagen goed worden bezocht. De gemiddelde aanwezigheid van Kamerleden ligt in de hele periode van december 1994 tot nu op 85 procent.
Tussen 2002 en 2006 is er een dip in de opkomst te zien. Het zijn de jaren waarin de LPF in de Kamer zit. Die partij begint met een gemiddelde opkomst van 87 procent, maar zakt snel weg en kent daarna veel afsplitsingen.
De dip in aanwezigheid blijft niet tot de LPF beperkt. Kamerbreed blijven meer zetels leeg dan in voorgaande periodes. Dat is misschien ook een gevolg van de politieke onrust destijds, waardoor Kamerleden meer hun gezicht in het land moesten laten zien. Een andere verklaring is dat er relatief veel nieuwelingen de Kamer instroomden. Zo zorgde Kamerlid Ali Lazrak, die er vaker niet dan wel was, er bijna in zijn eentje voor dat de gemiddelde aanwezigheid van de SP-fractie in die periode zakte tot onder de 70 procent.
Uit de aanwezigheidscijfers blijkt dat de hele Tweede Kamer vaker aanwezig is. Het huidige parlement heeft zelfs een record geboekt. Tot nu toe was het zittende parlement gemiddeld 90 procent aanwezig op vergaderdagen – het hoogste percentage in de hele periode sinds 1994.
Volksvertegenwoordigers en politicologen schrijven de hogere aanwezigheid in de afgelopen jaren toe aan de drukte in de Kamer. Het aantal debatten en stemmingen neemt toe (zie tabel). Het is crisis. Politicoloog Kristof Jacobs: ,,Tijdens Paars I en Paars II was het heel rustig. De laatste jaren staan de spotlights er meer op, met alle debatten over crisis en bezuinigen. Het doet er nu wel toe.”
Los van de inhoud is er ook in de manier van politiek bedrijven wat veranderd. Zo gaat van het stijgende aantal hoofdelijke stemmingen een zekere dreiging uit. Anders dan bij reguliere stemmingen, telt bij hoofdelijke stemmingen de individuele aanwezigheid van ieder Kamerlid. De oppositie kan zo gebruik maken van de afwezigheid van collega’s uit het regeringskamp. Juist regeringspartijen moeten daarom zorgen dat te allen tijde het grootste deel van hun fractie in het gebouw is, alhoewel het ook gebeurt dat fracties afspreken elkaars afwezigheid te compenseren. Maar als er geen afspraken zijn gemaakt, kan dat met name verkeerd uitpakken bij moties van wantrouwen, die altijd direct in stemming moeten worden gebracht. Een coalitiepartij moet de eigen bewindspersonen kunnen steunen.
Ook verandert het ritme van de vergaderweek. Traditioneel vinden de stemmingen vooral op dinsdag plaats. Die dag was altijd al het best bezocht en dat is nog steeds zo. Uit de aanwezigheidsstatistieken blijkt dat de woensdag en de donderdag steeds belangrijker worden (zie tabel). Dit komt voornamelijk doordat Europa de afgelopen jaren meer aandacht vroeg. Grote Europese besprekingen vinden vaak in het weekend plaats. De donderdag is dan de laatste dag waarop de Kamer het Kabinet een boodschap mee kan geven.
Opvallend is verder dat linkse partijen vaker lege zetels hebben dan rechtse partijen. Het verschil is klein maar significant: 3 procentpunt over de afgelopen negentien jaar. Het verschil is te verklaren vanuit de taakopvatting van die politieke partijen. Zo is de SP opgericht om maatschappelijke problemen naar de politiek te vertalen. Het lijkt er daarom op dat die toegenomen vergaderdruk voornamelijk linkse partijen raakt bij de uitvoer van hun werk. Fractiesecretaris Ronald van Raak van de SP: ,,Als er vroeger op de donderdag een actie in de thuiszorg was, dan vloog je daar op af. Nu moet je rekening houden met stemmingen en debatten.”
Kamerleden die werkbezoeken plannen op vergaderdagen hoeven aan de rechterkant van het politieke spectrum op een stuk minder begrip te rekenen. Dat blijkt uit gesprekken met leden van het CDA en de VVD. Zo plant CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt zijn werkbezoeken altijd buiten de vergaderdagen om. ,,Een Kamerlid is er om wetten te maken en de regering te controleren”, zegt hij. ,,Dus als er een debat is waar jij als woordvoerder aanwezig moet zijn, dan moet je er zijn. Bij stemmingen ook, dat is de hoofdzaak.” Alleen buitenlandse verplichtingen gaan voor. ,,Ik zit bijvoorbeeld namens de Kamer in de Raad van Europa. De bijeenkomsten daarvan vinden vaak doordeweeks plaats.”
Politicoloog Joop van den Berg pleit ervoor dat Kamerleden regelmatig in het land kijken. ,,In de Tweede Kamer kom je nergens achter. Maatschappelijke ontwikkelingen spelen zich in de maatschappij af, niet in de Tweede Kamer. De aanwezigheid in het gebouw is daarom allerminst het hoogste goed.” Daar is Marianne Thieme het mee eens. ,,Als je blijft meemarcheren met traditionele politiek ga je niet de revolutie krijgen die je wilt.”
Verantwoording
Ik deed dit onderzoek samen met Jaap Meijers. Dit onderzoek is gebaseerd op de presentielijsten van de Tweede Kamer, vanaf 1994 tot nu. De lijsten dienen om te bepalen of er voldoende parlementariërs aanwezig zijn voor de vergaderdag om te starten. Dit artikel is tot stand gekomen met een bijdrage van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.