Op de beurs verhandelen speculanten elke graankorrel tot wel 135 keer. Zij handelen niet in fysiek graan, maar in beloften op graan. ‘Voor velen maakt het niet uit of ze nu in granen, goud of crypto investeren. Als de koers maar beweegt.’ Wat doet de strategie van deze beleggers met de prijs van ons voedsel?
Hoog boven de straten van Chicago houdt Ceres, de Romeinse god van de akkerbouw, een oogje in het zeil. Het 9 meter hoge standbeeld staat op de top van de Chicago Board of Trade, het monumentale handelsgebouw waarin vanaf de oplevering eind jaren ’20 de grootste en belangrijkste graanbeurs van de wereld zetelde. Vierenveertig verdiepingen lager vergaapt een groepje toeristen zich in de lobby aan het art-deco-interieur, met maiskolfjes die de lambrisering langs het plafond sieren en tarwearen die in de liftdeuren zijn gegraveerd.
‘Architectuur is óók marketing,’ zegt gids Hillary Marzec van Inside Chicago Walking Tours. Ze wil ons leren de visuele taal te verstaan. ‘Beeld je eens in dat je hier begin jaren ’30 naar binnen stapte, de beurskrach nog vers in het geheugen.’ De verticale lijnen in het marmer moesten een gevoel van optimisme kweken, terwijl de gestileerde uilen de vermogende bezoeker gerust moesten stellen: hier is je geld in goede handen. De nachtdieren jagen op de muizen die het anders op het graan hebben voorzien. ‘Dit gebouw viert de glorievolle toekomst die door de industriële revolutie mogelijk wordt gemaakt.’
Dat optimisme heeft de Chicago Board of Trade in de afgelopen twintig jaar zeker waar gemaakt: het jaarlijkse volume van de handel is 7,5 keer groter dan in 2001. Vanwege z’n omvang geldt de beurs van Chicago internationaal als de belangrijkste graadmeter voor iedereen die iets wil weten over de tarweprijs. Een afspiegeling van ‘vraag en aanbod’ is de beurskoers niet.
Op de marktplaats handelen ‘commodity-traders’ namelijk niet in fysiek graan, maar in ‘graanfutures’: de belofte om in de toekomst graan te leveren voor een vooraf bepaalde prijs. Het aantrekkelijke van de futuresmarkt is dat het onderliggende product gestandaardiseerd is. Het is niet zomaar een bult graan: vooraf is precies bepaald hoeveel, aan welke kwaliteitseisen het moet voldoen, wanneer het contract afloopt en de locatie waar eventuele fysieke levering moet geschieden.
Het enige dat nog kan bewegen, is de prijs.
De handel in dit ‘beloftegraan’ is nu zo groot dat de VS 135 jaar nodig heeft om het allemaal te telen. Dit kan doordat contracten ook financieel afgewikkeld mogen worden, met een betaling. Twintig jaar geleden was de futures-handel nog vijftien keer zo groot als de fysieke productie. Terwijl de futures-handel groeide, nam de Amerikaanse tarweoogst met een vijfde af.
De rappe groei van de futures-handel is mede mogelijk gemaakt door technologische ontwikkelingen. De Chicago Board of Trade is inmiddels volledig gedigitaliseerd, er is geen handelsvloer meer en de commodity traders zitten verspreid over de wereld achter beeldschermen.
Toen er nog wel een pit was, stonden geregeld meerdere generaties van één familie op de beursvloer. Zij kenden elkaar zo goed, dat ze aan een hoofdknikje soms genoeg hadden. Nu hebben handelaren geen idee meer met wie ze zaken doen. Waarom de tegenpartij koopt of verkoopt weten ze niet. Wat de oude rotten wel zien: er zijn nieuwe spelers actief en die gedragen zich anders.
Dezelfde ontwikkeling is te zien in Europa, waar granen worden verhandeld aan de Matif in Parijs, de agrarische-grondstoffenbeurs van Euronext. Deze marktplaats is weliswaar veel kleiner dan de Chicago Board of Trade, maar ze groeit als kool en is sinds 2010 drie keer zo groot geworden. Afgelopen jaar werd er evenveel tarwe verhandeld als de hele EU in zes jaar kan produceren.
Ook het aantal gebruikers van beide beurzen groeide in de tussentijd, vooral aan de kant van de speculanten. Ze verdienen geld door te gokken op de prijsontwikkeling. Buy low, sell high. Ze proberen het graan zo goedkoop mogelijk in te kopen en zo duur mogelijk te verkopen. Dankzij de futuresmarkt kan dat ook in omgekeerde volgorde: door eerst graan te verkopen, en dan pas, na een koersdaling, het graan in te kopen. Short selling noemen ze dat. Handelaren kunnen zo profiteren van iedere koersontwikkeling: omhoog en omlaag.
Fundamentele handelaar
Een van van die speculanten is David Durra, telg uit een geslacht van graanhandelaren. Zijn vader werkte als floor trader in het Chicago Board of Trade. Zelf begon hij in 2007, het jaar waarin de handel volledig werd gedigitaliseerd. Durra belegt met zijn eigen geld. ‘Dit is wat ik doe om eten op tafel te krijgen,’ zegt hij.
Durra noemt zichzelf een ‘fundamentele handelaar’. Hij bedoelt dat hij dagelijks drie uur uittrekt om onderzoek te doen naar vraag en aanbod in de fysieke markt. ‘Ik bel met boeren en handelaren en op basis van die informatie voorspel ik waar de koers heen gaat.’
De uitdaging is om de toekomst net iets beter en sneller te voorspellen dan anderen. Intellectueel bevredigend werk, meent Durra. ‘Ik houd van de competitie. Dit is de laatste meritocratie. Als ik geld verdien is het omdat ik een betere analyse had dan de rest. ’ En er hangt ook iets van af. ‘If you don’t win, you don’t eat.’
Veel van zijn nieuwe collega’s houden er volgens hem een heel andere strategie op na. Die investeren bijvoorbeeld via Commodity Index Funds en Exchange Traded Funds, grote beleggingsfondsen die pensioenfondsen en particulieren in staat stellen om in graan te beleggen. Deze fondsen letten minder op de ontwikkeling van vraag en aanbod in de fysieke markt, maar reageren op de trend, zegt Durra. ‘Als de koers stijgt, kopen ze; en als de koers daalt, verkopen ze.’
Particulieren reageren vooral op het nieuws in de krant. ‘Hot money,’ noemt Durra dat. En dan zijn er nog de flitshandelaren, bedrijven die dankzij snelle computers en slimme algoritmes proberen te profiteren van prijsverschillen die slechts een fractie van een seconde bestaan.
In Chicago zijn financiële beleggers nu goed voor driekwart van de transacties op de tarwemarkt, waar dat in 1998 nog een derde was. Aan de Matif is het ongeveer de helft terwijl het begin 2020 nog ongeveer een kwart was.
Tegenover de beleggers staan de ‘producenten’. Dit zijn boeren en bedrijven die het graan verwerken. Bedrijven dus die een belang hebben bij het fysieke graan. Zij hebben de afgelopen tien jaar marktaandeel verloren op de financiële jongens – tot grote argwaan van ngo’s, critici en overheden. Zij stellen dat speculanten de prijs opdrijven door zoveel mogelijk beloftegraan op te kopen als het door droogte, boycots of oorlogen schaars wordt.
Volgens Nick Kennedy is de groei van het aantal ‘professionele investeerders’ juist een goede ontwikkeling. Het is voor de beurs noodzakelijk om relevant te blijven voor agrarische gebruikers, zegt hij. De in Amsterdam woonachtige ‘head commodities’ van Euronext videobelt vanaf zijn vakantieadres om enthousiast over de Matif te vertellen. Hij noemt de futuresmarkt een ‘risk transfer-mechanisme’.
Kennedy: ‘Als de boeren het prijsrisico niet willen dragen, en de producenten ook niet; wie draagt het dan?’ Na een korte pauze: ‘Onze financiële gebruikers zijn bereid om het risico te dragen.’
Ingewikkeld is nog niet schimmig
Hoe hij als handelaar in fysieke granen de beurs gebruikt wil Jurriaan Visser best uitleggen, maar eerst gaat hij – bril, geruit overhemd en geel veiligheidshesje – voor naar loods ‘Kees’. Vanuit het kantoortje tussen de akkers in het Zeeuwse Wemeldinge is het minder dan een minuutje lopen naar de tarwe-opslag; een ommetje dat de manager granen van CZAV (de Coöperatieve Zuidelijke Aan- en Verkoopvereniging) vrijwel nooit maakt. ‘Ik kijk vooral naar spreadsheets,’ zegt hij verontschuldigend. Zodra hij het rolluik naar boven schuift, ruik je de warm-zoete geur van rustend tarwe.
‘Het lijkt soms alsof alles dat ingewikkeld is, automatisch ook schimmig is, maar zo is het helemaal niet,’ zegt Visser over de futuresmarkt. ‘Als ik het allemaal in een excelletje zet, is het eigenlijk heel simpel: de futuresmarkt helpt ons om vraag en aanbod af te stemmen en risico’s af te dekken,’ zegt Visser over het handelsplatform van Euronext.
Als hij de granen van de boeren ontvangt, heeft hij nog niet altijd een klant gevonden. In de tussentijd kan de prijs van het graan alle kanten op gaan, zeker in de huidige tijd. Na de Russische invasie in Oekraïne waren prijsschommelingen van 5 procent per dag geen uitzondering en dat betekent zomaar miljoenen euro’s verschil.
De truc is ‘evenwicht’ – denk aan een wipwap met twee even zware mensen erop. De ene persoon schuift iets naar achteren, waardoor hij ‘zwaarder’ wordt. Om de balans te herstellen moet de andere persoon ook iets naar achteren schuiven. Wat aan de ene kant gebeurt, moet aan de andere kant in omgekeerde richting gebeuren.
Zo ongeveer werkt de futuresmarkt ook.
Contract is een belofte
Op het moment dat de boeren gaan zaaien, willen ze weten waar ze aan toe zijn. Ze onderhandelen met Visser over de prijs die hij zal betalen als het graan eenmaal geoogst is. De prijs leggen ze vast in een contract; bijvoorbeeld 200 euro per ton. Het getekende contract is een belofte: Visser verklaart daarin dat hij over een paar maanden het graan koopt voor genoemd bedrag.
Voor de boer is dat heel prettig, want hij weet nu hoeveel hij gaat verdienen. Voor Visser is het een risico, want als de prijs daalt zullen zijn klanten niet bereid zijn om 200 euro te betalen; die zoeken gewoon een andere leverancier en dan zou Visser verlies maken.
Om dat risico af te dekken, belooft hij via de beurs eenzelfde hoeveelheid te verkopen aan een onbekende. Nu bestaan er twee beloften: over een paar maanden betaalt Visser 200 euro aan de boer (ongeacht de prijs op de wereldmarkt) en zelf ontvangt hij dan 200 euro van de koper op de beurs. Zo zet hij de waarde van het graan dat hij inkoopt als het ware vast, omdat de prijs van het fysieke graan en die van het beursgraan nu zijn gekoppeld. Dit wordt hedgen genoemd.
Feitelijk koopt de handelaar niets
Die onbekende koper op de beurs zou in theorie zomaar Brandon Schulman kunnen zijn, al is de Amerikaan niet actief op de Matif. Schulman handelt wel al bijna zijn hele leven aan de Chicago Board of Trade, vooral in sojabonen, mais en rijst. In 1995 zette hij er zijn eerste stappen op de handelsvloer, in navolging van zijn vader die handelde in sojabonen.
Nu is hij mede-eigenaar van het fonds Orgone AG, een kleine ‘boutique commodity trading advisor’ met ongeveer 32 miljoen dollar onder beheer; geld van rijke Mexicanen. Ook speculeert hij met eigen geld op de graanmarkt. Dat hij als handelaar bereid is om het risico van iemand als Visser over te nemen, heeft te maken met de manier waarop transacties op de futuresmarkt plaatsvinden.
Neem die belofte van Jurriaan Visser om via de beurs voor 200 euro aan graan te verkopen. Als Schulman die belofte ‘koopt’ hoeft hij nog niet het volledige bedrag te betalen. ‘Het zijn futures hè, ik koop feitelijk niets,’ vertelt hij begin juni in een zomers Chicago. Als hij de belofte koopt betaalt hij alleen de ‘marge’, een klein bedrag dat meestal schommelt tussen 5 en 13 procent.
De beurs gebruikt die aanbetaling om Jurriaan Visser schadeloos te stellen in geval van een koersdaling want ook hier geldt: wat aan de ene kant van de wipwap gebeurt, moet aan de andere kant in omgekeerde richting gebeuren. Als de koers daalt naar 199 euro, zal de beurs diezelfde dag nog 1 euro overmaken naar het potje van Visser – zo blijft het contract permanent 200 euro waard. Maar stijgt de koers naar 201 euro, dan maakt de beurs 1 euro over vanaf de rekening van Visser naar het account van Schulman. Op die dag verdient Schulman dus geld.
Door de introductie van de marge ontstaat een hefboomeffect, legt Schulman uit. Hij betaalt een fractie van de prijs, maar profiteert wel van de volledige waardeontwikkeling. Neem dat contract van Visser. Als dat in waarde stijgt naar 202 euro, is dat een stijging van 1 procent. Maar omdat Schulman bijvoorbeeld maar 20 euro marge aanbetaalde, is het rendement op zijn investering 10 procent.
Schulman kan als speculant ook geld verdienen als de koers daalt. Hij hoeft daarvoor alleen maar een ‘short’-positie te openen. Feitelijk verandert hij daarmee van een ‘koper’ van beloften, in een ‘verkoper’ van beloften. ‘Ik hoef het graan nu nog niet te bezitten om het in de toekomst toch te kunnen verkopen,’ legt Schulman uit. Als hij zo’n transactie aangaat, vertrouwt hij erop dat hij via de beurs iemand kan vinden die het beloofde graan in de toekomst aan de afnemer wil leveren.
Ook hier is de truc dus ‘evenwicht’. Zolang Schulman de posities die hij opent ook kan sluiten is er niets aan de hand en zal hij nooit één graankorrel hoeven te verplaatsen.
Positie sluiten
Om een positie te sluiten moet hij het tegenovergestelde doen van wat hij deed toen hij de positie opende. Dus als hij iemand een auto beloofd heeft, hoeft hij geen fysieke auto in te kopen. In plaats daarvan zoekt hij via de beurs naar iemand anders die belooft de auto op de afgesproken dag te leveren – en dan kan Schulman er tussenuit.
En nu komt het: de kans is groot dat Schulmans’ wederpartij de auto óók niet op de oprit heeft staan. Veel aannemelijker is dat die ‘verkoper’ eigenlijk een ‘koper’ is. Iemand die dus beloofd heeft een auto te kopen zonder dat hij de auto echt wil hebben. Zo kunnen er duizenden auto’s onderling beloofd worden, terwijl er uiteindelijk maar eentje – of geen een – van oprit wisselt.
Schulman en de andere beleggers verdienen hun geld dankzij die marge-betaling. Als ze de prijsontwikkeling goed inschatten wordt hun potje aangevuld door de beurs. Maar het is ook riskant, want als ze fout gokken, wordt hun margebetaling gebruikt om de tegenpartij te compenseren.
Dat er zowel aan de Chicago Board of Trade als de Matif van Euronext veel meer graan verhandeld wordt dan dat de VS en de EU jaarlijks produceren, wijst er op dat speculanten volop onderling zaken doen. Ze handelen dan in graan dat ze niet hebben, dat ze niet willen hebben en dat ze ook nooit zullen hebben. Nog niet 0,1 procent van al het beloofde graan wordt ook echt geleverd.
Veel minder graan dan gebruikelijk
Critici en ngo’s betichten speculanten ervan de prijs van graan op te drijven. Maar bij de ingang van loods ‘Kees’ weet Jurriaan Visser van CZAV niet of dat wel zo is. Het is half april en vanuit de deuropening kijken we de hal in: helemaal aan het einde ligt een grote berg goudgeel graan te rusten. Genoeg om in te zwemmen, maar veel minder dan gebruikelijk voor de tijd van het jaar.
Aan de ene kant viel de Nederlandse oogst vorig jaar relatief laag uit, terwijl de vraag naar binnenlands tarwe juist groeide als gevolg van logistieke problemen. ‘Door COVID waren er bijvoorbeeld minder schepen beschikbaar om tarwe uit Frankrijk en Duitsland te halen,’ zegt Visser.
‘Er is echt wel iets aan de hand,’ zegt Visser terwijl we langs de transportband naar de tarweberg lopen. ‘De wereldwijde consumptie van granen groeit, terwijl de productie overal onder druk staat. De energieprijzen zijn hard gestegen. Door El Niño is het te droog in de VS en Canada en nu staat ook nog Oekraïne, de graanschuur van de wereld, in de fik. De wereldwijde tarwe-voorraad is daardoor niet eerder zo laag geweest en dat stuwt de prijs omhoog.’
Inderdaad begonnen de graanprijzen al ver voor de Russische inval op te lopen – eigenlijk al vanaf de nazomer van 2020. Nick Kennedy van Euronext noemt de Matif daarom ook wel ‘de spiegel van de markt’. ‘Alles dat de fysieke markt beïnvloedt, raakt ook de futuresmarkt.’
Toch lijkt dat spiegelbeeld niet altijd ‘neutraal’. De oorlog zorgde voor grote onzekerheid, want niemand wist wat de Russen zouden gaan doen. Graanhandelaren en -beleggers waren bezorgd dat het Russische leger de graanhavens van Odessa zou bombarderen. In officiële rapporten stond dat de oorlog wereldwijd tot wel 30 procent minder export kon leiden, met grote tekorten en mogelijk hongersnood tot gevolg. ‘Die onzekerheid stuwde de prijzen op,’ zegt Brandon Schulman, de speculant.
Vrijwel meteen trok de prijsstijging opportunistische partijen aan, schreven Follow the Money en Lighthouse Reports al eerder. Zo ontstond een kettingreactie, zegt Schulman. ‘Such a price spike feeds on itself.’
Geld bijstorten
Alle speculanten die gokten op een prijsdaling, short-sellers, moesten nu zo snel mogelijk onder hun positie uit om te voorkomen dat ze grote sommen geld moesten betalen vanuit hun marge-potje. Om hun schade te beperken, moesten ze dezelfde hoeveelheid graan terugkopen als ze verkocht hadden. Dat kan alleen als ze bereid zijn een goede prijs te betalen. Dat katapulteerde de prijs omhoog; wat er vervolgens toe leidde dat nog meer mensen van hun positie af wilden.
Ook de Chicago Board of Trade moest nu ingrijpen. De margebetaling is een beschermingswal, een pot waaruit de dagelijkse prijsschommeling kan worden betaald. Als de koers heftige bewegingen laat zien en het aantal transacties hard oploopt, nemen ook de risico’s toe: de bestaande potjes worden te klein om de fluctuaties op te vangen. Om dat te voorkomen moesten alle deelnemers die het betreft (boeren, producenten en beleggers) bijstorten.
‘Op het moment dat je zo’n telefoontje, een margin call, krijgt, moet je in staat zijn om direct het extra geld over te maken’, zegt Jurriaan Visser. ‘Dat gaat soms om miljoenen. Wij konden dat altijd doen omdat we over veel liquide middelen beschikken.’
Wie het geld niet had of niet wilde betalen, werd gedwongen om zijn positie te sluiten, wat tot meer transacties leidde en de prijzen nog extra omhoog joeg.
Grillige markt
Net buiten het centrum van Lelystad houden Edwin Burgers en zijn team de marktontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Burgers is al sinds begin jaren ’90 actief op de futuresmarkten, eerst op de beursvloer in Beursplein 5, tegenwoordig als een klassieke ‘broker’. ‘Wij zijn een uitstervend ras,’ zegt hij zonder ironie.
Als broker neemt hij opdrachten aan en voert ze uit. Zo helpt hij zakelijke gebruikers zich in te dekken tegen prijsschommelingen. Tegenwoordig is het voor zijn klanten makkelijker en goedkoper om rechtstreeks in futures te handelen, bijvoorbeeld via Saxo Bank.
Het enige product waarvoor dit (nog) niet geldt, zijn frietaardappelen. Aardappel-futures zijn dan ook de belangrijkste markt van Burgers’ bedrijf DCA, al handelt hij voor zijn klanten ook in tarwe. Ongeveer 90 procent van zijn klanten heeft een boerenbedrijf of een fabriek in voedingsmiddelen en diervoeders. De overige 10 procent bestaat uit beleggers.
Burgers is er van overtuigd dat door speculatie de prijs van tarwe aan de Matif momenteel 50 tot 100 euro te hoog is. ‘Je zou deze prijzen niet verwachten als je kijkt naar de statistieken over vraag en aanbod in de fysieke markt,’ zegt hij.
Oekraïne heeft weliswaar veel minder kunnen exporteren door de oorlog, maar veel van dat graan is niet verloren. Het is nog gewoon beschikbaar, óók als het is gestolen door Rusland. ‘Poetin weet ook dat dat graan geld waard is, hij zal dat niet vernietigen.’ De prijsdip die ontstond nadat bekend werd dat Slangeneiland weer in Oekraïense handen is, bevestigt volgens hem zijn analyse. Beleggers dachten meteen dat het Oekraïense graan nu weer makkelijker zou kunnen reizen.
Die koersbewegingen verklaren waarom de handel in graanfutures zo’n sterke groei heeft doorgemaakt, zegt Burgers. ‘Het is een wereldwijde markt en dat betekent dat er altijd wel iets gebeurt.’ Er is goed weer, er is slecht weer, een oogst dreigt te mislukken of er breekt een oorlog uit. ‘Over de hele wereld kruipen ze dan achter hun pc om te handelen op de futuresmarkt. Voor velen maakt het niet uit waarin ze investeren: in granen, goud of crypto. Als de koers maar beweegt, want beweging trekt de mensen aan.’
Het is niet per se erg dat de markt daardoor soms grillig is, meent hij. ‘Maar bedrijven die handelen in het fysieke product moeten er wel rekening mee houden.’ Zij kunnen zich niet langer verlaten op de oogstverwachtingen alleen, maar moeten ook een analyse maken van de markt: wie zijn er allemaal in actief en wat betekent dat voor de prijs? Is die te hoog, of juist te laag? Zo kunnen ze er ook hun voordeel mee doen. Burgers kent een boer die de komende tarwe-oogst op het toppunt van de markt heeft verkocht, voor bijna 400 euro per ton. ‘Zo’n opbrengst heeft hij nog nooit gehad.’
Het wakend oog van Ceres, de vertrouwenwekkende uiltjes en de optimistische verticale lijnen in de lobby van het Chicago Board of Trade ten spijt, is de graanbeurs nu meer dan ooit een speelbal van het wereldnieuws.
Op welke informatie beleggers hun beslissingen baseren, wie er precies actief zijn in die markt, welke strategie ze hanteren en wat de toegenomen speculatie doet met de prijs van ons voedsel onderzoekt Follow the Money de komende maanden.
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.